Een overzicht van de gemeentelijke en gewestelijke fiscaliteit in 2019 toegepast op kantoorgebouwen in België
De belangrijkste conclusies:
Gebouwen behoren tot de zwaarst belaste goederen, meer bepaald door een cumulatie van belastingen geheven door verschillende overheden. Hierdoor wordt het voor de belastingplichtige moeilijk om zijn fiscale lasten te beheersen, en moet hij meer middelen voorzien. Naast de zuiver logistieke aspecten moet het kiezen van de inplanting van kantoren zeer doordacht gebeuren voor wat de werkelijke kostprijs van de vastgoedfiscaliteit betreft.
Met een kantorenmarkt die hoofdzakelijk geconcentreerd is in Brussel-Hoofdstad (6,5 miljoen m²) lijkt het belasting stelsel van het Brussels Gewest op het eerste gezicht misschien interessant maar met de BGB is de fiscale druk uiteindelijk groter dan in de gemeentes van Vlaams-Brabant, die steeds meer tertiaire ondernemingen aantrekken met het voordeel van een lage belastingdruk (bovenop de afwezigheid van de BGB), aangevuld met interessante locaties op het vlak van mobiliteit.
Ook andere gemeentebelastingen (kantoren, parkings) drukken op de fiscale factuur van de belastingbetaler. De cumulaties in de gemeentes Schaarbeek, SintJoost-ten-Node, Evere, Sint-Agatha-Berchem zijn erg opmerkelijk.
Vlaanderen bekleedt een competitieve positie op het vlak van vastgoedfiscaliteit, en meer bepaald de grote tertiaire centra Antwerpen en Gent. Hoewel er gemeente- en provinciebelastingen geheven worden, blijven hun tarieven competitief.
Wallonië lijdt onder haar belasting stelsel in Luik, Charleroi en Namen. De gemeentes van Waals-Brabant doen het niet goed door hun eerste plaats in de rangschikking van gemeentes die het minst belasting heffen.
Geen reacties